Konijn met bier vertolkt door Geert Van Hecke  

Bereiding

• 8 konijnenpootjes
• Grof zout, zwarte peper
• 1 teentje look 1 kg smout
• 20 g suiker
• 1 flesje Rodenbach-bier
• 200 g ajuin
• 12 gedroogde pruimen 
• Verse gember 
• 250 cl gevogeltefond 
• Scheutje olijfolie 
• 2 stronken witloof 
• Peper en zout 
• Witte balsamicoazijn 
• 1 rode biet

12 gedroogde pruimen Verse gember 250 cl gevogeltefond Scheutje olijfolie 2 stronken witloof Peper en zout Witte balsamicoazijn 1 rode biet

Leg de pootjes van het konijn op een laagje van een mengeling grof zout, gemalen zwarte peper en een teentje look. Laat het geheel een nacht in de koelkast rusten.

Laat de pootjes garen in de smout, ge­durende twee uur, op een zacht vuur met het deksel op de kookpan.

Stoof de ajuin aan in boter, voeg wat water toe, laat garen en pureer.

Laat de pruimen weken in een meng­sel van warm water en een scheutje bier.

Laat het pruimenvocht karameliseren tot je een bruine stroop overhoudt. Karameliseer door het vocht aan de kook te brengen (voeg eventueel nog wat water toe) en nadien te deglaceren met een half flesje Rodenbach. Voeg nadien de gevogel­tefond toe en een beetje verse gem­ber, laat goed inkoken. Bind op het eind met een lepel van de gepureerde ajuin en een scheutje olijfolie.

 Was en snijd het witloof in fijne reep­jes. Meng het witloof met de olijfolie en een weinig witte balsamicoazijn en meng er de rode biet bij. Houd inmiddels de boutjes warm in het vet. Leg nadien op een droge doek, zodat het vet kan wegtrekken.

Schik de boutjes op de borden. Overgiet met een beetje saus. Schik het witloofslaatje erbij. Leg er enkele pruimen naast.